Dat riepen we tegen elkaar als kinderen wanneer je het verloor met fysiek geweld en overging op schelden. Of wanneer ik niet durfde te vechten en direct al begon met woorden. Maar in mijn hart was de beleving heel anders. Het deed mij van binnen wel zeer wanneer ik uitgescholden werd en het deed mij van binnen ook zeer wanneer ik met woorden een ander kind terug uitschold. Wel hielden we dan een bepaalde mate van afstand zodat het niet een letterlijke vechtpartij werd.
Steeds meer ontdekte ik dat woorden er wel toe doen. Bewust en onbewust. Soms gebruik ik woorden om iemand uit de tent te lokken (in het coachen bijvoorbeeld), soms onbewust en blijkt de ander dit als kwetsend te hebben ervaren (ik sla ook wel eens de plank mis).
In deze tijd worden woorden veel ingezet om de ander te prikkelen, om politieke veranderingen op gang te brengen. Maar ook, op social media, om bewust de ander te kwetsen. En soms, als ik door iemand gekwetst ben heb ik zo’n drang om met woorden hard terug te slaan. Mijn kinderlijke reflex is hierin aanwezig. Maar de volwassene ik mij stelt dan de vraag : werd ik expres of per ongeluk gekwetst? En daarna de vraag: als ik kan reageren zoals ik zelf nu wil: kan ik dan ook aardig zijn in mijn reactie zonder mij zelf te kort te doen?